Kiek!

De laatste tijd ben ik even meer bezig geweest met cijfers dan met letters. Uit de reacties daarop maak ik altijd op dat de meesten onder ons daar een enorme hekel aan hebben en er niets in zien. Je snapt al, dat heb ik dus juist niet. Ik kan heel veel voldoening halen uit en het mooie inzien van een balans die in balans is en van een opstelling waarbij alles tot op de laatste cent klopt. Het liefst zou ik dan bij het bespreken van de cijfers in de ledenvergadering steeds roepen: Mooi, hè? Mooi, hè? Maar ik denk dat ik dan voor gek versleten word.

Voorafgaand aan de ledenvergadering had ik nog snel een doos magazines opgehaald bij Martine van Romeinen.nu. Ik kende haar al van ‘Nijmegen Graaft’ maar onlangs maakten we hernieuwd kennis toen ik Mirjam verving bij het Romeinennetwerk. Zo wist ik Martine die Romeinenmagazines te ontfutselen en kunnen we allemaal lezen wat er in het hele land in de komende Romeinenweek te doen is. En dat is nogal wat. Naast de informatie hierover kregen we bij de bijeenkomst van het Romeinennetwerk een uitleg over twee belangrijke activiteiten die met ons Romeins verleden te maken hebben.

Zo is de overheid bezig om de Romeinse Limes in Nederland (en een stuk van Duitsland), kortom het Nedergermaanse deel, op de Werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen. De uitleg maakt duidelijk dat dat niet ‘effe’ gaat en dat er jaren van voorbereiding aan vooraf gaan. Centraal in het nominatiedossier en managementplan staat een aantal locaties rond de Limes waarover het beste verhaal te vertellen is. Dat is niet altijd de locatie waar het meest of belangrijkste is teruggevonden, het gaat er vooral om dat je plekken aandraagt waar je de betekenis van de Limes als het ware tot leven hebt gewekt. Naast cijfers en letters gaat het er om dat je een beeld kunt oproepen. Op de site limeswerelderfgoed.nl kun je meer lezen over de plannen en de planning.

De tweede lezing gaat over Holland Marketing. We hebben allemaal gehoord over de toeristen die onze grote steden overspoelen en de Chinezen die Giethoorn zo’n beetje in hun greep houden. Het plan is nu om Nederland te gaan marketen als HollandCity. De afstanden in ons land zijn zo klein dat het geen probleem is voor toeristen om het hele land door te reizen. Maar je moet ze natuurlijk wel ergens mee lokken. Een van de pijlers hiervoor is het ontwikkelen van verhaallijnen. Interessante verhalen/concepten waarmee je de toerist het land in lokt. Er zijn negen landelijke verhaallijnen, waarbij aan iedere provincie is gedacht. Het is vervolgens aan de provincies en steden zelf om in te haken op deze verhaallijnen om zo de aandacht op de eigen omgeving te vestigen.

Klik voor meer info!

Zo ook in Gelderland. Er zijn drie landelijke verhaallijnen die hier van belang zijn, maar voor de Romeinen is in deze lijnen geen plaats. Daar wil de provincie iets aan doen door een eigen verhaallijn rond het Romeinse verleden te creëren. Tijdens de bijeenkomst brainstormen we op verzoek over aansprekende locaties, informatie die van belang kan zijn en over mogelijke input voor een verhaal. We hebben het dan (in goed Nederlands) over storytelling: een verhaal dat meer is dan cijfers en letters, meer dan beeld, maar vooral gaat over beleving en emotie. Mensen in het hart raken door de herkenning van ervaringen en emoties, dat is de rode draad. Dat je de bezoekers iets meegeeft over de Romeinen dat ze zich hun hele leven zullen herinneren. Technieken uit de marketing dus veelal, die wellicht af en toe wat kort door de bocht zullen zijn, maar waarmee je wel heel veel mensen op een inspirerende manier kunt aanspreken.

Ook de manier waarop hieraan gewerkt wordt vind ik heel inspirerend. Nieuwe wegen zoeken om oude verhalen te vertellen. Daar kunnen we bij ons Project Pierson ook zeker iets aan hebben. Want dat is toch eigenlijk precies waar we met ons project naar toe willen? Dat verleden tot leven roepen? Dat jij die huisvrouw bent die in haar vervallen keuken haar mooiste Regoutkommetje heeft laten vallen. Of de jongen die de knikkers van zijn buurjongen in de put gooit. Of de trotse notaris die hier in de 17e eeuw een huis-op-stand laat bouwen.

haar mooiste Regoutkommetje

Soms raakt het verhaal even uit beeld als we ons weer naar onze tsunami van wit aardewerk begeven en we onze avond vullen met zoeken naar dat ene randje dat het schaaltje compleet maakt of die ene scherf die meer blauwwit is dan geelwit. Straks komt het allemaal bij elkaar en dan kunnen we mensen een mooi beeld en een prachtige indruk geven van het leven enkele honderden jaren geleden.

Zo’n beeld dat iconisch is en je je altijd zult herinneren. Want kennen brengt herkennen en niets is zo mooi als de herkenning. Dat kan van alles zijn. Het keukenservies van je moeder op een rommelmarkt, het juiste scherfje in een zee van wit of de emotie van een Romeinse veteraan die zich mag gaan vestigen.

Meisje met de parel

Of zoals het schilderij van het ‘Meisje met de parel’ van Vermeer dat ik onlangs als reproductie zag in een winkel in Nijmegen. Voor mij liep een wat oudere man met zijn vrouw. Toen hij het schilderij zag verscheen om zijn mond direct een glimlach van herkenning. Ik zie hem spontaan zijn vrouw op de schouder tikken en hoor vervolgens in goed Nimweegs: ‘Kiek Mies, de Mona Lisa!’

Luizenmoeder

Afgelopen week is de expositie in Grave ontmanteld. Woensdag om 10 uur precies openden Jan en Albert uit Gennep de stoet ‘ophalers’. Jan heeft nog een prachtig verhaal over zijn noppenroemer (waarmee hij overigens onlangs nog de krant haalde, met vermelding van de expo in Grave). Nadat hij in 1986 de scherven heeft gevonden, durft hij wel de meer eenvoudige glazen in elkaar te lijmen, maar aarzelt hij om aan de roemer te beginnen. Het lijkt hem beter om er eerst mee naar een deskundige te gaan.
Zo komt hij terecht bij Frides Lameris en zijn dochter Kitty. Kitty is net afgestudeerd op roemers en vader Frides wil zijn dochter testen. Op een van de scherven staat de datum van de roemer gegraveerd. Deze scherf haalt hij tussen de andere uit en houdt hem achter. Vervolgens legt hij de overige scherven aan zijn dochter voor. Kitty dateert de roemer tussen 1646 en 1648. Daarna haalt vader de ontbrekende scherf tevoorschijn: 1647. Dochter geslaagd! Jan laat de eerder door hem geplakte glazen zien: en ook hij is geslaagd: ze vinden dat hij de noppenroemer op dezelfde manier kan plakken. Zo gezegd en iets minder snel gedaan: zeker één van de blikvangers op onze tentoonstelling.

John Jansen komt het materiaal van Oss, Ravenstein en Deest ophalen. Mergor in Mosam haalt het prachtige Romeinse schoeisel. De conditie is goed gebleven tijdens de expositie, maar de schoenen gaan nu eerst weer een aantal maanden in het water, om vervolgens opnieuw geconserveerd te worden. Dan kunnen ze weer tien jaar mee. Cor Nijenhuis verzamelt de spullen uit Huissen. Het prachtige kinderlaarsje wordt in een speciaal kistje geschroefd voor transport. Ook Martien maakt zijn vitrine leeg en het lijk (uit Escharen) gaat weer in de kast.

Woensdagavond kunnen we veel materiaal meteen weer in de werkruimte en in het depot terugbrengen. Ben heeft het materiaal meegenomen dat retour moet gaat naar het Valkhofmuseum, Museum Kasteel Wijchen en de Wim Tuijn-collectie. Met Bas en Aad vervoer ik de spullen van Kelfkensbos en Pierson. Kees zoekt plaats in het depot. Mooi op tijd, want de Pierson-groep is bijna klaar met de inventarisatieronde!

Donderdag wordt de WW2-vitrine ontruimd. Roeland neemt het vitrinebordje mee als herinnering. Het bureautje ‘van Wim’ dat ik vlak voor de expositie bij de kringloop had gekocht gaat mee terug naar huis. Ik vond het al leuk maar het heeft een extra dimensie nu het een tijdje de spullen van Wim heeft gehuisvest. Aad en Marcel brengen het ‘WW2-roest’ terug naar Bureau Archeologie. Ook alle foto’s, posters en borden krijgen daar een plaats. Zo kunnen we het hergebruiken: als wanddecoratie in onze werkruimte en als informatie wanneer we ergens een kraam of infostand hebben.

Archeologie van de

Als laatste halen Marijke en ik de letters van de wanden… en dan herinnert niets meer aan onze activiteiten in het Graafs Museum. Over een paar weken opent de nieuwe expositie: van het gilde in Grave. Gaat dat zien!
Na gedane zaken filosoferen we bij koffie en appeltaart (van Ben) alweer over een nieuwe expositie, over vijf jaar. Want ja, die zijn zó om.

Mijn blog is trouwens ook alweer bijna om. Terwijl ik nog wel wilde schrijven over de uitleg die Peter van de Broeke bij ons hield over prehistorisch aardewerk en de kenmerken daarvan. Ik had een deja vu-ervaring toen Peter ons na afloop een grote hoeveelheid scherven liet zien en daarbij een aantal opdrachten gaf. Wim Tuijn kon je ook zo verwachtingsvol aankijken als hij iets had uitgelegd en hoopte dat je het goede antwoord zou geven. Peter heeft diezelfde blik. Ik hoop dat hij nog vaak terugkomt. Na zo lang bezig te zijn geweest met middeleeuws- en nieuwe tijd-materiaal is het fijn om weer eens die grove brokken in handen te hebben.

prehistorisch aardewerk

Peter vertelde dat het zeer aannemelijk is dat dit aardewerk door vrouwen werd gemaakt. Best logisch eigenlijk: zij waren het die kookten, die precies wisten wat ze nodig hadden, en die voor de bereiding van eten toch al met vuur in de weer waren.

Ik kan me er alles bij voorstellen hoe moeders die vaardigheden op hun dochters overbrachten. ‘Kom Imma, goed kneden, alle lucht moet uit de klei.’ ‘Ja, maar mam, ik wil met Idis spelen.’ ’Eerst dat potje afmaken, en dan mag je weg. En blijf met die kleihanden uit je haren.’ ’Ja, maar mam, ik heb jeuk.’ ’Dat krijg je ervan als je met Idis speelt. Ik haal de kam en dan maken we eerst vlechten voor je gaat. En dat potje maak je ook af.’
En dat je dan als luizenmoeder eerst een uur bezig bent om die verrekte beesten uit je dochters klitten te halen. En dat die er dan natuurlijk gauw tussenuit knijpt voordat ze haar potje heeft afgemaakt. En dat je dan als moeder denkt, weet je wat, die kam erin en toedeledoki. En dan krijg je dit…

 luizenkamgevonden bij een dassenburcht

Nou ja, mijn fantasie gaat met me op de loop. De getoonde luizenkam is trouwens Romeins en komt uit de Maas bij Cuijk (via Mergor in Mosam op onze expositie). De getoonde scherven zijn wel prehistorisch (ijzertijd) en recentelijk door Rob de Loos gevonden bij een dassenburcht. Eruit geworpen door vader das bij het graven van een riant aanleunhol voor zijn schoonmoeder…sorry.
Deze vondst zal overigens nog beschreven worden.

-+=
Google Translate
Top