Pittig

Ver van het stadse gewoel en met een wazig voorjaarszonnetje door het raam is er – zonder dringende werkzaamheden of een elftal thuis te scholen kinderen – zelfs in lockdown met avondklok nog wel een gradatie van geestelijke rust te vinden. Gisteren een enorme wandeling gemaakt langs oude wallen en heggen, naar aanleiding van een aantal oude kaarten die ik door Paul Klinkenberg toegestuurd kreeg. Geweldig om te zien dat elementen in het landschap die in de 17e eeuw al op de kaart stonden, nu nog te localiseren zijn. 

Soms zie je dat elementen uit verschillende eeuwen door elkaar lopen. De oude grenswal werd in de Tweede Wereldoorlog gebruikt om extra beschutting te geven in de loopgraven die er direct achter werden gemaakt. Ik had er eigenlijk een blogje over willen schrijven, maar mijn foto’s geven een slecht beeld van de situatie, dus dat houden jullie tegoed. Eén foto wil ik jullie niet onthouden: het lijkt bijna of je in een Japanse tuin loopt, maar het zijn de restanten van een Duitse bunker in het Reichswald. Een mooi symbool misschien dat hoe erg de onrusten ook zijn, ze ooit weer tot rust weerkeren.

Een ander rustgevend werkje dit weekend: het glas dat we afgelopen weken vonden tijdens ons thuiswerkproject Waalkade heb ik eens nader bekeken. Het gaat om glas uit vondstnummer 152. Met daarbij een prachtig stukje van een (16e eeuwse?) berkemeier met doornnoppen. Ook een stel losse noppen heb ik teruggevonden. De bijgaande afbeelding komt uit “Glas zonder glans”. Frans dacht dat dit ook wel een koolstronkvoet wordt genoemd. Een blik in de moestuin van mijn achterbuurvrouw laat zien dat dit wel heel aannemelijk is. Aangezien het glas een bruine (van espresso tot koffie verkeerd) verkleuring heeft, en je het dus snel over het hoofd ziet, heb ik het afval van 152 nog eens extra doorgelicht. Toch nog een paar mini-stukjes gevonden. 

Daarnaast kwam ik nog heel wat kleine pitjes tegen. Dus ook de pittenpot maar eens omgegooid. Ik verbaas me over de enorme verscheidenheid. Sommige pitten zijn direct herkenbaar, bij andere laat mijn botanische kennis mij in de steek. Dus bij dezen….raden maar. Geen geluid op de band, zoals bij Kees Schilperoord. (Of ‘Kees Schil’ zoals Gerard Cox placht te zeggen: ‘….kun je nagaan hoe snel wij thuis de radio uitzetten als hij erop was.’) Maar pitten op een rij.

Klik aan voor uitvergroten

Ik heb de pitten (en of zaden) genummerd van 1 tot 18. Misschien zijn sommige varianten alleen maar een jonge en een volwassen versie van dezelfde vrucht, maar ik dat zag ik er dan niet aan af. Je kunt klikken op de foto om hem groter te bekijken. Inzendingen welkom als reactie op dit bericht! En een kilo verse kersen of pruimen of druiven uit onze tuin (afhankelijk van wanneer we elkaar weer mogen zien) voor de winnaar. Hoe we die winnaar gaan bepalen weet ik niet, maar anders eten we het fruit wel gezamenlijk op als we weer bij elkaar mogen komen. Veel plezier met deze pittige fruitmand in coronatijden, blijf gezond en ik blijf het toch maar zeggen: tot spoedig!

Kiek!

De laatste tijd ben ik even meer bezig geweest met cijfers dan met letters. Uit de reacties daarop maak ik altijd op dat de meesten onder ons daar een enorme hekel aan hebben en er niets in zien. Je snapt al, dat heb ik dus juist niet. Ik kan heel veel voldoening halen uit en het mooie inzien van een balans die in balans is en van een opstelling waarbij alles tot op de laatste cent klopt. Het liefst zou ik dan bij het bespreken van de cijfers in de ledenvergadering steeds roepen: Mooi, hè? Mooi, hè? Maar ik denk dat ik dan voor gek versleten word.

Voorafgaand aan de ledenvergadering had ik nog snel een doos magazines opgehaald bij Martine van Romeinen.nu. Ik kende haar al van ‘Nijmegen Graaft’ maar onlangs maakten we hernieuwd kennis toen ik Mirjam verving bij het Romeinennetwerk. Zo wist ik Martine die Romeinenmagazines te ontfutselen en kunnen we allemaal lezen wat er in het hele land in de komende Romeinenweek te doen is. En dat is nogal wat. Naast de informatie hierover kregen we bij de bijeenkomst van het Romeinennetwerk een uitleg over twee belangrijke activiteiten die met ons Romeins verleden te maken hebben.

Zo is de overheid bezig om de Romeinse Limes in Nederland (en een stuk van Duitsland), kortom het Nedergermaanse deel, op de Werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen. De uitleg maakt duidelijk dat dat niet ‘effe’ gaat en dat er jaren van voorbereiding aan vooraf gaan. Centraal in het nominatiedossier en managementplan staat een aantal locaties rond de Limes waarover het beste verhaal te vertellen is. Dat is niet altijd de locatie waar het meest of belangrijkste is teruggevonden, het gaat er vooral om dat je plekken aandraagt waar je de betekenis van de Limes als het ware tot leven hebt gewekt. Naast cijfers en letters gaat het er om dat je een beeld kunt oproepen. Op de site limeswerelderfgoed.nl kun je meer lezen over de plannen en de planning.

De tweede lezing gaat over Holland Marketing. We hebben allemaal gehoord over de toeristen die onze grote steden overspoelen en de Chinezen die Giethoorn zo’n beetje in hun greep houden. Het plan is nu om Nederland te gaan marketen als HollandCity. De afstanden in ons land zijn zo klein dat het geen probleem is voor toeristen om het hele land door te reizen. Maar je moet ze natuurlijk wel ergens mee lokken. Een van de pijlers hiervoor is het ontwikkelen van verhaallijnen. Interessante verhalen/concepten waarmee je de toerist het land in lokt. Er zijn negen landelijke verhaallijnen, waarbij aan iedere provincie is gedacht. Het is vervolgens aan de provincies en steden zelf om in te haken op deze verhaallijnen om zo de aandacht op de eigen omgeving te vestigen.

Klik voor meer info!

Zo ook in Gelderland. Er zijn drie landelijke verhaallijnen die hier van belang zijn, maar voor de Romeinen is in deze lijnen geen plaats. Daar wil de provincie iets aan doen door een eigen verhaallijn rond het Romeinse verleden te creëren. Tijdens de bijeenkomst brainstormen we op verzoek over aansprekende locaties, informatie die van belang kan zijn en over mogelijke input voor een verhaal. We hebben het dan (in goed Nederlands) over storytelling: een verhaal dat meer is dan cijfers en letters, meer dan beeld, maar vooral gaat over beleving en emotie. Mensen in het hart raken door de herkenning van ervaringen en emoties, dat is de rode draad. Dat je de bezoekers iets meegeeft over de Romeinen dat ze zich hun hele leven zullen herinneren. Technieken uit de marketing dus veelal, die wellicht af en toe wat kort door de bocht zullen zijn, maar waarmee je wel heel veel mensen op een inspirerende manier kunt aanspreken.

Ook de manier waarop hieraan gewerkt wordt vind ik heel inspirerend. Nieuwe wegen zoeken om oude verhalen te vertellen. Daar kunnen we bij ons Project Pierson ook zeker iets aan hebben. Want dat is toch eigenlijk precies waar we met ons project naar toe willen? Dat verleden tot leven roepen? Dat jij die huisvrouw bent die in haar vervallen keuken haar mooiste Regoutkommetje heeft laten vallen. Of de jongen die de knikkers van zijn buurjongen in de put gooit. Of de trotse notaris die hier in de 17e eeuw een huis-op-stand laat bouwen.

haar mooiste Regoutkommetje

Soms raakt het verhaal even uit beeld als we ons weer naar onze tsunami van wit aardewerk begeven en we onze avond vullen met zoeken naar dat ene randje dat het schaaltje compleet maakt of die ene scherf die meer blauwwit is dan geelwit. Straks komt het allemaal bij elkaar en dan kunnen we mensen een mooi beeld en een prachtige indruk geven van het leven enkele honderden jaren geleden.

Zo’n beeld dat iconisch is en je je altijd zult herinneren. Want kennen brengt herkennen en niets is zo mooi als de herkenning. Dat kan van alles zijn. Het keukenservies van je moeder op een rommelmarkt, het juiste scherfje in een zee van wit of de emotie van een Romeinse veteraan die zich mag gaan vestigen.

Meisje met de parel

Of zoals het schilderij van het ‘Meisje met de parel’ van Vermeer dat ik onlangs als reproductie zag in een winkel in Nijmegen. Voor mij liep een wat oudere man met zijn vrouw. Toen hij het schilderij zag verscheen om zijn mond direct een glimlach van herkenning. Ik zie hem spontaan zijn vrouw op de schouder tikken en hoor vervolgens in goed Nimweegs: ‘Kiek Mies, de Mona Lisa!’

Dieptepunt

Leuk zo’n blog, maar lastig als er steeds weer iets anders langskomt dat belangrijker is. Zes weken geleden begon ik aan mijn derde blog, en schreef ik dit:

Nu ik met dit blog begonnen ben, heb ik de mogelijkheid om ook eens een kijkje achter de schermen van de website te nemen. En realiseer ik me hoeveel werk hier door Aad wordt verzet. Ik bedoel, we zijn als AWN’ers goed in grondverzet, maar webverzet is weer een heel andere tak van sport. Hebben jullie wel eens uitgebreid rondgestruind op de site? Ik heb grote bewondering voor de hoeveelheid werk die Aad erin stopt en voor de variatie die hij biedt. Het is een beetje raar om op de site zelf de website aan te bevelen, maar bij dezen doe ik dat toch maar! En wisten jullie dat we laatst van onze vertegenwoordiger van de landelijke AWN te horen hebben gekregen dat we de mooiste website hebben van alle afdelingen? Top Aad!

Het is me het AWN-weekje wel, trouwens. Woensdagavond weer overleg: o.a. met Katja, die de collectie van Wim aan het beschrijven is voor boek en expositie. Daarna gelukkig tijd om een doos Pierson te ‘doen’. Een heel gevarieerd beeld: veel oud ijzer, heel veel botten, leer, natuursteen, lei, griffels, pijpenstelen, koper, aardewerk, glas, een katrol, een mesheft, gruis, nog meer gruis waar zaden in zitten en nog veel meer. Daar kan ik nog even mee door. Helaas niets waar je thuis alvast een beetje mee kunt Miss Marplen op internet.

Donderdag het afscheid van Mike als penningmeester van de AWN. De overige bestuursleden trakteren hem op een etentje. Mooie traditie en voor mij uiteraard de eerste keer dat ik erbij ben. Ik kom pas kijken. Nou, er is wel wat over de tafel gegaan daar. Vooral verhalen over het vakantiewerk van ‘vroeguh’. Met stip op één staat het al dan niet meespelen in ‘Een brug te ver’ in 1976. Deventer, ‘a sleepy Dutch town’ wordt Hollywood aan de IJssel en Nijmeegse scholieren kunnen figureren. Mooie verhalen. Er staat trouwens aflevering van Andere Tijden online over de hele gang van zaken toen: https://www.anderetijden.nl/aflevering/456/Een-Brug-te-Ver

Terug naar de onze… Op maandag starten Marcel en ik met de opmaak van het jubileumboek. Leo heeft de teksten aangeleverd, Aad de beelden. Hun werk zit er voorlopig even op. We beginnen bij het begin: lettertype kiezen, bladspiegel bepalen, interlinie, lettercorps, indeling, kaders, basiskleuren, vormgeving fotobijschriften, nummering etc etc. We hadden al eerder wat proeven gemaakt, maar met de echte tekst zie je pas goed hoe het ‘valt’. We schuiven met maten en verhoudingen, komen de eerste problemen tegen, passen alles weer aan en zo gaat dat de eerste dag door.

Het werk van Leo en Aad zat er maar tijdelijk ‘voorlopig even op’ want natuurlijk waren er aanvullende teksten bij de foto’s nodig, en foto’s die beter bij de tekst pasten, en een opbouw voor de beschrijving van de Tuijn-collectie door Katja Zee, en al met al nog heel veel werk voor ik vijf weken later (vorige week) kon schrijven:

Pfff. Het ei is gelegd. Het jubileumboek is naar de drukker. De hotline met Leo en Aad kan even afkoelen. Het blijft altijd een spannend moment. Die druk op de knop die het voorafgaande ‘voor de eeuwigheid’ gaat vastleggen. Want hoe precies je ook controleert, hoeveel fouten en foutjes en onduidelijkheden en onheldere formuleringen en ‘storende onzorgvuldigheden’ je er ook uithaalt, er blijft er altijd wel eentje staan. Zo zag Marcel letterlijk 15 seconden voor de definitieve verzending opeens het woord ‘verassing’ staan. In archeologische context zou dit woord nog wel kunnen, maar er werd geen crematie bedoeld: kortom nog een last minute surprise.

Inmiddels is het vandaag en ben ik net terug van een interview met de radiozender RN7. De bedoeling was om te praten over het boek en de expositie over 50 jaar AWN Nijmegen en omstreken. Dus had ik me uitgebreid voorbereid met jaartallen en plaatsen en twee quotes van Wim, omdat er daarvan veel in het boek staan: de eerste dat je werk als vrijwilliger in de archeologie ‘vrijwillig maar niet vrijblijvend’ is, de tweede dat ‘opgraven in groepsverband toch leuker’ is. Daar wilde ik mijn verhaal omheen bouwen, hoe zijn waarden voor ons nog steeds van belang zijn.

Maar dat is dan het lastige bij zo’n interview. Dat je vragen krijgt waar je juist helemaal niet over nagedacht hebt. ‘Wat was het dieptepunt in de afgelopen 50 jaar?’ Jeetje, wat moet je daarop zeggen? Ik red me eruit met ‘dat we altijd in de diepte graven, dus dat ieder dieptepunt voor ons juist weer een hoogtepunt is.’ Het zou mooi zijn als iemand dit bij het 75-jarig jubileum als quote aanhaalt denk ik nog. Maar toch heb ik er een naar gevoel bij. Het boek krijgt in het geheel te weinig aandacht.

Als ik in de stromende regen weer buiten sta, loop ik Henk Stuij tegen het lijf. Ik vertel hem waar ik vandaan kom en hij zegt: ‘Dat hebbie vast prima gedaan.’ Ondanks de regen voel ik me meteen een stuk beter.

-+=
Google Translate
Top