Boven: Paul Kessener tijdens zijn lezing in de Ark van oost
Door Paul Kessener
Of er nu een aquaduct was naar het Romeinse legerkamp op de Hunerberg of niet is een terugkerende vraag.
Een paar feiten. In het kamp op de Hunerberg waren zo’n 5000 legionairs gevestigd. Daaromheen een aanzienlijke burgernederzetting. Er is slechts één put aangetroffen op het kamp. Onvoldoende om dit alles van water te voorzien. Dat heeft Peter Schut kunnen aantonen, en daar is iedereen het ook over eens. Er zijn op het kampterrein resten van loden en houten waterleidingen gevonden, alsook van een cisterne. Resten van een waterverdeelsysteem. Iedereen is het er in feite over eens dat er een externe water toevoer moet zijn geweest. Ook Hans Schraven. In ‘de Aqua Morgana van Groesbeek’ stelt hij dat de Romeinen water van de bronnen in het ‘Bronnenbos’ achter de ‘Notre Dames des Anges’ school naar het kamp leidden het meest voor de hand ligt. Maar ja, die bronnen liggen zo’n 35 meter onder het niveau van het kamp. Dit heb ik met dezelfde hoogtemeter kunnen bepalen als waarmee Ben Brus het – laten ik maar zeggen vermoedelijke – aquaducttraject heeft gevonden. En hoe dat water van het Bronnenbos omhoog naar het kamp te krijgen? Daar wordt geen antwoord op gegeven. En is praktisch gezien niet mogelijk.
Overigens had Ben Brus aanvankelijk een heel andere route voor het aquaduct voor ogen. Water zou vanaf het Louisedal via het Kerstendal naar de Oude Kleefsebaan zijn gestroomd om dan ‘buitenom’ langs de hellingen van de stuwwal de Hengstdalseweg te bereiken en af te dalen naar Nijmegen West. Ben Brus nam destijds contact op met Prof. Jos de Waele van de RU, dat was in de tijd dat ikzelf onderzoek deed naar het aquaduct van Aspendos aan de zuidkust van Turkije. Een ding moet kloppen was het advies aan Ben Brus: water moet naar beneden kunnen stromen. Dat was aanleiding voor Ben Brus om zijn traject met behulp van een voldoende nauwkeurige hoogtemeter te herzien. Het bleek dat in het Kerstendal het water alleen maar in omgekeerde richting had kunnen stromen. Daaropvolgend ontdekte Ben Brus dat de bijzondere en onverklaarde dammen Cortendijk en Swartendijk, en ook de evenzeer mysterieuze Broerdijk, alle ingepast konden worden in een netjes aflopend traject van het begin van het Kerstendal naar de castra op de Hunerberg dat op 52m boven NAP ligt. Het huidige aquaduct tracé was geboren. En kreeg in 2008 de status van rijksmonument.
Er bleek niet alleen een waterbron te bestaan op 77m boven NAP vlak bij het begin van het Kerstendal , daar hebben we bij de wandeling een oog op kunnen werpen, ook halverwege het Kerstendal dat op de kaart van Van Geelkercken uit 1645 ‘een trenchement der Romeynen’ wordt genoemd zijn tekenen van een spreng zoals we hebben gezien, dat was reeds door Peter Schut gemeld. En dan zijn er nog een paar bronnen tussen de Oude Kleefsebaan en de vijver van Water Meerwijk: de bron ‘de Echo’en de vijver bij Huize ‘de Uleput’. Verder nog de bron ‘in het Naamloze Dal’ op het terrein van Water Meerwijk welke ons tijdens de wandeling door het Kerstendal door Mick Mason die ons begeleidde werd getoond. Allemaal op voldoende hoogte ten opzichte van het kamp op de Hunerberg dat op 52 m ligt. Dit in tegenstelling tot de bekende bronnen aan de noordzijde van de stuwwal die allemaal te laag liggen. En dan is er natuurlijk de vijver van Water Meerwijk zelf, die op de een of andere manier met water wordt gevoed en ooit is afgedamd bij de Postweg door een ongedateerd dijkje dat er waarschijnlijk in de Romeinse tijd nog niet was. Het Louisedal waarin halverwege ook tekenen zijn van een spreng zou heel goed als extra aanvoer hebben kunnen gelden. Ergens ter hoogte van het hoofdgebouw van Orientalis niet ver van het begin van het Louisedal bevond zich voorheen een boerderij, met put en vijver. Het is geheel in de Romeinse traditie om meerdere bronnen af te tappen voor een aquaduct.
Als de castra op de Hunerberg een aquaduct heeft gehad dan is het tracé van Ben Brus de meest voor de hand liggende route. Dat een omweg werd gemaakt en niet zoveel mogelijk in een rechte lijn naar het kamp werd gegaan is niet ongebruikelijk: het aquaduct van Nîmes is 50km lang, maar het beginpunt bij de bron in het stadje Uzès en het eindpunt in Nîmes liggen maar 20km van elkaar verwijderd. Dan hebben we nog het probleem van het niet gevonden kanaal. Van hout, en daarom verdwenen? Klassieke auteurs als Faventinus vermelden water transport met houten kanalen, ‘canalibus ligneis’, en de aquaducten van Tongeren (B) en van Dorcester (UK) zouden van hout geweest zijn. Er zijn bij opgravingen op het Hertogplein in 2011 resten gevonden van een houten kanaal van ongeveer een halve meter breed. Dat ligt niet in het voorgestelde tracé maar het kan wel als voorbeeld gelden hoe het kanaal hier er uit kan hebben gezien. De vraag is of daarvan langs het tracé nog iets te vinden zou zijn. De legionairs van het kamp op de Hunerberg werden na 30 jaar al weer teruggeroepen, zij moesten naar Aquincum bij het huidige Budapest. Wellicht is het aquaduct toen in onbruik geraakt en het materiaal van het kanaal hergebruikt voor andere doeleinden. En hout blijft in deze contreien niet lang bewaard, het vergaat. In natte omstandigheden blijft het wel goed, zoals het Romeinse vaartuig dat in Utrecht de Meern compleet met inrichting is gevonden en sinds kort te zien is in een speciaal daarvoor opgericht museum. Peter Schut heeft aan het einde van het Louisedal tekenen van menselijk ingrijpen gevonden op zo’n 4 meter onder het huidige bodemniveau, maar geen resten van een kanaal. Evenzo in de greppel in het Mariënbos. Verder is er geen gericht onderzoek naar resten van een kanaal verricht in de dalen. Mogelijk zou booronderzoek in de dalen uitsluitsel kunnen geven. Dergelijk onderzoek is een flink en tijdrovend karwei. Wie zou dat willen uitvoeren?
Een en ander zou als volgt op een rijtje kunnen worden gezet:
Was er in het kamp en daaromheen liggende nederzetting water behoefte? Ja
Was er een waterdistributiesysteem met pijpleidingen in het kamp? Ja Was er een cisterne in het kamp? Ja
Was de watervoorziening dmv de put die op het kampterrein is aangetroffen voldoende? Nee
Zijn er bronnen in Berg en Dal op voldoende hoogte om het kamp te voorzien van water? Ja
Is er een tracé mogelijk waarlangs een watervoerend kanaal het kamp kon bereiken? Ja
Zijn er kunstwerken waarmee mogelijke barrières voor een tracé werden geslecht? Ja: ‘de Groesbeekse aardwerken’ (drie dammen waarvan een met een brug, twee gegraven dalen, plus de geul in Mariënbos)
Zijn deze kunstwerken van Romeinse oorsprong? Naar alle waarschijnlijkheid
Zijn er bijvondsten rondom of nabij het veronderstelde tracé aangetroffen? Ja , in geringe mate
Zijn er resten van een kanaal aangetroffen langs het veronderstelde tracé? Nee , (nog) niet.
Hoewel het ‘definitieve bewijs’ van gevonden kanaal resten ontbreekt (maar moet dat wel als definitief bewijs beschouwd worden?) kunnen we er al met al toch van uitgaan dat het kamp van water werd voorzien door middel van zowel een put als van een aquaduct. En voor een aquaduct is het traject van Brus een alleszins plausibele route.
Voor literatuur verwijs ik naar het artikel van Leo ten Hag in het jaarverslag 2014 en naar het Bronnenonderzoek van Willem Kuppens op de internet site van AWN afd. Nijmegen. De ‘Aqua Morgana van Groesbeek’ is te vinden via de internetsite van de Gemeente Nijmegen onder ‘Openbare Stukken Vergadering 24 januari 2014’ (externe link) van de Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen.
Nijmegen, maart 2016.