‘Ben je naar een glitterparty geweest?’, vraagt Kees als we op woensdagavond met de groep aan tafel zitten. Ik ben even verbaasd. Mijn leven speelt zich al enige tijd niet meer in dat soort omstandigheden af. Ik blijk glitter in mijn gezicht te hebben en realiseer me de oorsprong. Ik moest iets van zolder halen en besloot meteen de ‘kerstdoos’ mee te nemen. Het rommelen in de doos heeft blijkbaar een feestelijk effect opgeleverd.
Als we na het puzzelen en plakken weer aan tafel zitten gaat het over ‘de oorlog’. Mark zegt dat hij zich pas recent realiseerde hoe kort na die oorlog hij eigenlijk geboren is. Voor mij geldt datzelfde. De oorlog, daar ging het vaak over, maar in retrospectief zie je pas hoe dicht je er eigenlijk op zat. Ik ben de laatste dagen veel teruggevoerd naar die tijd. Het nieuwe boek van onze AWN Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog (Groesbeek Heights 2) is de afgelopen tijd door M opgemaakt. De teksten zijn van Leo ten Hag en Willem Kuppens, de beeldredactie van Paul Klinkenberg. Het boek gaat over de Jansberg en omgeving, en koppelt historische documenten en foto’s aan nog zichtbare sporen in het landschap die door de werkgroep zijn gevonden en uitgebreid gedocumenteerd. Ook dit tweede deel is een heel bijzonder document geworden.
Vlak voor het naar de drukker gaat lees ik het nog een keer volledig door. Dit allerlaatste stadium is het beste moment voor eind-eind-eindredactie. Is de flow goed? Kloppen alle verwijzingen en fotobijschriften? Zijn alle dubbele spaties eruit? En natuurlijk: vind ik taal-, stijl- en typefouten die door de eerdere controles zijn geglipt? Bij dit proeflezen kijk je vooral naar de vorm, maar af en toe komt de inhoud ook flink binnen.
Een citaat dat in mijn gedachten is blijven hangen:
Veel anderen lukte het niet om naar Mook te ontkomen. Zij werden door de Duitsers in de richting van Gennep gestuurd. Zoals Gerrit Horsten uit Middelaar en de mensen met wie hij zich in de kelder schuil had gehouden. Zij hadden al twee dagen geen eten en drinken gehad. Op de ochtend van 4 oktober, na de nacht zwaar onder vuur te hebben gelegen, staken ze een stok met een hemd eraan uit de kelder en toen het schieten even ophield konden ze naar buiten komen: ”In het dorp was alles kapot geschoten en overal lagen dode soldaten. Iemand schopte tegen een soldatenhelm en we schrokken erg, want er rolde een hoofd uit. Bij Wim Wellens in de heg en bij Jan Lemmens uit het raam lagen uiteen gereten lichamen”.
Het had de beschrijving kunnen zijn van beelden die we de laatste twee jaar regelmatig op tv zien. Het enige verschil is dat het persoonlijk is. We hebben de namen erbij. Maar voor de Jan, Kees en Marie in de beelden, ook al heten zij dan Maryia, Ben of Mo is de gruwel precies hetzelfde. Zij hebben het niet aangesticht. Zij zijn als burger slachtoffer van mannen die tot elke prijs gaan om hun doelen te bereiken. Die blijkbaar menen dat je oude gruwelen kunt vergelden door nieuwe te plegen. Hoe machteloos zijn wij dat we er alleen maar naar kunnen kijken. En hoe verbijsterend dat zoveel mensen in ons land ook kiezen voor iemand die vindt dat sommige mensen meer ‘gelijk’ zijn dan anderen.
Tijdens het rommelen zie ik op de bodem van de kerstdoos woorden verschijnen. Ik ben terug in 1972. Mijn moeder heeft weer eens een plan. Pa gaat uit een dun plankje een rond bordje zagen. En ik ga er dan met een houtbrander een tekst op schrijven. Ma vertelt dat ze in de oorlog moesten evacueren uit Tiel: oma met haar zes kinderen, een ‘kostganger’ en geen man, want die zat vast in Duitsland. Naast alle noodzakelijke spullen die ze op en aan de kinderwagen bonden, had oma een houten bordje meegenomen. Overal waar ze onderweg een spijker vond, hing ze dat bordje op. Voor zichzelf en voor anderen. Een teken van hoop. Ook in Friesland, waar ze uiteindelijk belandden, hing dat bordje aan de muur. Maar op de terugweg naar huis was het verloren gegaan. Daarom had Ma bedacht dat we voor Kerst een nieuw bordje zouden maken. Het was een beetje knullig uitgevallen maar het heeft altijd bij oma aan de muur gehangen. Na haar dood kreeg ik het terug en sindsdien ligt het in de Kerstdoos. Ik hoef het niet te lezen om te weten wat er staat: ‘Oost West, Thuis Best’.
Ik wens jullie feestelijke en innige dagen, al dan niet met glitterparty. Met je dierbaren in je eigen omgeving. Geniet ervan zolang het kan. Thuis best.
Geef een reactie