Alweer het laatste blog van dit jaar. Een jaar dat voor onze werkgroep niet bol stond van archeologisch opgravingswerk. Slechts twee keer heb ik dit jaar in het veld gestaan. Bij Park Lingezegen hebben we een oude put leeg geschept: een put die eerder 19e eeuws dan 17e eeuws bleek. In Grave hebben we op uitnodiging van Jan Kusters een prachtige dag doorgebracht op het ‘geheime veld’. De avond ervoor stonden er nog aardappels, de dag erna zou er gras gezaaid worden. Generaal Jan stuurde alle troepen het veld in om zoveel mogelijk materiaal zeker te stellen. Want de komende jaren valt daar natuurlijk weinig te zoeken.
Landesaufnahme Velp bij Grave
Foto Ton van der Zanden.
Vlnr Marijke, Aad, Pauline en Frans in Grave
Verder stond dit jaar voor mij vooral in het teken van het boek “Groesbeek Heights” dat we hebben vormgegeven op basis van teksten van Leo ten Hag en Willem Kuppens met uitbundig beeldmateriaal verzameld door Paul Klinkenberg. Een veelomvattend verslag van heel veel veldwerk: toen en nu! Van de oorlog in de praktijk. Een aanvulling ook op de verhalen van onze oudere buren en buurtbewoners. En als je zoals ik precies op de grens woont, dan hoor je van beide zijden wat de oorlog ‘onder de streep’ voor de gewone mens tot gevolg heeft gehad.
Een heel andere kant krijg je te zien als je de tentoonstelling ‘Design van het Derde Rijk’ bezoekt in Den Bosch. Om te beginnen: een aanrader! Ik was er afgelopen dinsdag. Absoluut met heel veel respect en duiding gemaakt. En met heel veel voorzorgen om misbruik van het materiaal te voorkomen: je mag niet fotograferen en er is geen folder of boekje met uitleg. De film vooraf – die erg snel gaat, maar waarvan je de meeste onderdelen later nog terug ziet – en de gratis audifoon bieden in woord en geluid geweldige informatie.
Maar zoals ik zei: het is de andere kant van het verhaal. De opzet, de theorie, het concept, zoals dat van bovenaf is uitgedacht. De opzet van de tentoonstelling is veel ruimer dan je wellicht zou verwachten van het woord Design. In beeld en geluid maakt de expositie duidelijk hoe Hitler van het begin af bezig is geweest om op een zo simpel en eenduidig mogelijke manier zijn ideeën vorm te geven en te communiceren. Hoe hij in de vruchtbare bodem van het Duitsland na de Eerste Wereldoorlog voet aan de grond kreeg en dat in relatief korte tijd. Je ziet hoe over alles werd nagedacht, alles werd doordacht, werd ingedeeld, ingericht, overwogen en gepland binnen een groot concept. En ook hoe dit alles moest overkomen op het werkloze en arme volk dat de Eerste Wereldoorlog had verloren en weer trots moest worden op het eigen land en vertrouwen krijgen in hun leider.
In 2017 heb ik meegewerkt aan de vertaling (van Duits naar Engels) van de autobiografie van Heinz Siery, een keramisch ontwerper uit Baumbach. Door zijn woorden kon ik me al een voorstelling maken van wat de komst van het nationaalsocialisme voor gewone mensen betekende en hoe het zich in het dagelijkse leven binnen wurmde. In de expositie werd die voorstelling als het ware werkelijkheid.
Siery: “Meine Schulzeit begann 1933 pünktlich mit Adolf Hitler, der uns, wie weiland der liebe Gott, als ständiger Begleiter völlig vereinnahmte….Für uns Kinder war das eine faszinierende Zeit, denn auf einmal war alles ganz anders, vor allem aber bunter mit den vielen roten Fahnen, einem weißen runden Fleck und einem Kreuz mit Haken darin, die an besonderen Tagen aus dem Fenster gehängt werden mussten und zwar an jedem Haus. Und dann die braun uniformierten Männer, die wir ja vorher nur in den üblichen, für uns ganz normalen blauen Arbeitsanzügen kannten. Aber die Verwunderung wurde noch verstärkt, als einer unsere Lehrer nun auch noch in dieser Uniform zum Unterricht erschien und mit “HEIL HITLER“ grüßte statt mit GUTEN MORGEN.
Dat Hitler niet alleen in eigen land, maar ook over de grens zijn ideeën wist te verspreiden weet ik uit eigen familie. Mijn opa van moederskant, die uit Den Haag kwam, was een van een tweeling. Van jongs af aan kregen we mee dat hij ooit een tweelingbroer had gehad, die ‘fout’ was geweest in de oorlog en ergens in Duitse dienst was gesneuveld. Meer wisten we niet. En opa was invalide. Iedere dinsdagmiddag na school paste ik op hem als oma haar vrije middag had. Gelegenheid genoeg dus om iets te vragen, maar praten over vroeger kon hij toen al niet meer.
De tweeling in 1902: Wim en Piet (rechts)
Met de komst van de vele online genealogische bronnen ben ik er achter gekomen dat opa’s tweelingbroer gestorven is op 1 oktober 1944 in Portogruaro in Italië. En onlangs kreeg ik een klein inkijkje in het verleden van de twee broers toen ik bij mijn tante Joop een oud fotoalbum uit Den Haag in handen kreeg. Eerst vond ik een intens romantische foto van de tweeling rond 1902 en daarna foto’s van de broers afzonderlijk. Ik kreeg het boek mee om de foto’s in te scannen, en toen vond ik achterin, samen in een envelop, twee brieven. Een brief van mijn opa Piet vanuit een lager voor Arbeitseinsatz-arbeiders in Eisenach…en een brief van zijn tweelingbroer Wim met de Duitse Feldpost, ergens vanuit Frankrijk. Twee brieven, twee werelden. En beide enveloppen geopend door de censuur.
Een brief van mijn opa Piet / opa Piet
Opa, naïef, “malle Pietje” voor intimi, vertelt over zijn lange reis, hoe ze zijn aangekomen in Eisenach, hoeveel mensen uit verschillende landen er zijn: Bulgaren, Serven, Sloaken, Hongaren, Italianen, Polen en Russen. Het is de vooravond van zijn eerste werkdag en hij maakt zich er vooralsnog vooral druk over of hij wel een ‘waschvrouw’ zal kunnen vinden voor zijn goeie goed. Het is duidelijk dat hij geen flauw idee heeft van wat hem te wachten staat.
Een brief van Wim / Wim, gemankeerd kunstschilder
Zijn broer Wim, gemankeerd kunstschilder, getrouwd met de Poolse Charlotte, staat heel anders in het leven. Hij schrijft in oktober 1943: ‘Je moet weten dat ik sedert enige maanden dienst heb genomen bij een marine-wachkommando. Ik voel het als mijn plicht ook mijn steentje bij te dragen om het Bolsjewisme uit Europa en dus ook uit ons land te houden.” En: “Met Februari kom ik met verlof en hoop ik je op te zoeken, tenminste als je die booze broer nog wilt kennen.” Bijzonder om zo lang na dato een glimp van hun verschillende levens te zien. Zeker is dat ze elkaar als gevolg van hun keuzes nooit meer gezien hebben.
Tot zover. Meer graven in mijn familieverleden, realiseer ik me, dan in onze bodem. Laten we hopen dat we volgend jaar weer meer fysiek aan de slag kunnen. Ik wens jullie in ieder geval goede dagen, met wat bezinning en niet al te veel eten, en alvast een Guten Rutsch in het nieuwe jaar.
En vergeet die expositie niet.
Geef een reactie