‘Binnenblijven en stilzitten’ luidt het advies van de overheid. Vandaag neem ik dat advies ter harte, want er moet een blog geschreven worden. De zinnen rommelen al weken door mijn hoofd, nu is er de tijd en de rust om er een samenhangend geheel van te maken. Tijdens mijn vakantie in Zuid-Frankrijk heb ik weer eens een bezoek gebracht aan Amphoralis, een leuk klein museum in Sallèles d’Aude (vlakbij Narbonne) dat mijn twee grootste passies verenigt: archeologie en keramiek. En een museum dat er nooit gekomen zou zijn zonder vrijwilligers in de archeologie!
De weg ernaartoe is al een plaatje, door kleine dorpen en langs het Canal du Midi, een in de 17e eeuw aangelegd kanaal dat Zuid-Frankrijk doorsnijdt en dat nu voornamelijk bevolkt wordt door bejaarde Britten in bedaagde bootjes. Het museum ligt bij een aftakking die het Canal verbindt met de rivier de Aude. Als je uitstapt voel en ruik en hoor je Frankrijk: de droge hete lucht, de geur van dennenhars en het niet aflatende geluid van de cigales.
Dat er hier, onder de wijngaarden, iets in de grond moest zitten was al jaren bekend. Een oude foto laat zien wat de bevolking hier dagelijks zag: de druiven staan letterlijk tussen de scherven. Een echtpaar wijnboeren met een grote belangstelling voor archeologie wist in 1968 tijdens een kleine opgraving vast te stellen dat er een Gallo-Romeinse pottenbakkerij moest zijn. In 1976 werd vervolgens gestart met een volledige opgraving van de site. Het museum ontstond al tijdens de opgraving en toont het uiteindelijke resultaat.
Op deze locatie stond een grootschalige, bijna industriële pottenbakkerij, waar voornamelijk twee producten in separate productielijnen werden vervaardigd: dakpannen en amforen voor de wijnhandel. Wijn werd hier al verbouwd toen eerst de Grieken en later de Romeinen het gebied ‘pacificeerden’. De kwaliteit werd zeer gewaardeerd en er kwam een grote export op gang, met name naar Rome, via de havens van Narbonne en Ostia. De wijn werd vervoerd in het daarvoor ideale vat: de Gauloise 4. Gewicht 10 kg., inhoud 30 liter. (Zie foto en vergelijk met de Lidl Saskia 0,5l) Een heel specifiek gevormde amfoor, die hier bij duizenden werd gemaakt. De pottenbakkerij had 10 draaiplekken en, in de loop van drie eeuwen, 14 ovens. Men gaat ervan uit dat er zeker 100 tot 200 mensen bij de productie betrokken waren, ieder met een vergaand gespecialiseerde taak.
De plek is ideaal, omdat het aan alle voorwaarden voordoet, zowel qua grondstoffen als qua locatie: de juiste klei, bronnen voor schoon water en bossen vol hout om de ovens te stoken. Bovendien midden tussen de wijnproducenten, met een waterweg naar de belangrijkste stad in dit gebied: Narbo Martius (Narbonne) en van daar naar de rest van de wereld. Niet alleen vond hier de productie plaats: de grote pottenbakkersgemeenschap leefde ook hier, vlak naast de productieplaats. Het museum is aangelegd als een soort insect met twee vleugels over de opgraving heen, zodat het hele terrein te overzien is. In het ‘lijf’ geeft een prachtige maquette een duidelijk beeld. Ook van de verschillende producten zijn mooie voorbeelden te zien.
Heel bijzonder, en deze keer met meer aandacht van mij door de vondst van Marijke en Frans in Bemmel, is een klein ommuurd grafveldje vlakbij het werkgedeelte van de site. Het gaat om 14 inhumaties van voldragen baby’s tussen o en 8 maanden. De grafjes zijn afgedekt met een dakpan en vervolgens opgehoogd. Men heeft geen verklaring voor de locatie van deze graven, zo dicht bij de werkplek. Er zijn geen andere graven op het terrein gevonden. In een van de grafjes bevond zich op de buik van de baby een fibula, waaraan nog het restant van een doek is aangetroffen. Slechts een graf had wanden van dakpannen en grafgiften: dat van de oudste baby van circa 8 maanden. De begeleidende info stelt dat wellicht vanaf een half jaar een baby als een ‘volwaardig’ mens werd beschouwd en dus ook deze giften nodig had. Typisch een vondst die meer vragen oproept dan ze beantwoordt. Waarom? blijft door mijn hoofd zingen.
Sinds mijn vorige bezoek is er veel bezienswaardigs toegevoegd: vlakbij de pottenbakkerij zijn restanten aangetroffen van een aquaduct dat van Cabezac naar Narbonne heeft gelopen om aan de waterbehoefte van deze grote stad te voldoen. Inmiddels is er zo’n 8 km van de totale 20 km teruggevonden. Ter plekke van het museum is het aquaduct in zeer goede conditie. Tijdens de bouw (eind 1e eeuw) zijn er scherven van potten en dakpannen gebruikt, wat aangeeft dat de pottenbakkerij er eerder was dan het aquaduct. Verder op het terrein is een van de verblijfsruimten van de pottenbakkers gereconstrueerd en is een Romeinse tuin aangelegd.
In een van de bijgebouwen kun je zelf een Romeins olielampje in elkaar knutselen. Ik kan het niet laten om me tussen de schoolkinderen te begeven. De les wordt geleid door een zeer strenge pottenbakmevrouw maar dat heeft wel tot resultaat dat zelfs het jongste kind – en ook ik – met een prachtig lampje naar huis gaat. Tussendoor kijk ik gefascineerd naar de assistente, een mooi opgeschilderd meisje van een jaar of 16 dat dit vakantiebaantje duidelijk verkeerd heeft ingeschat. Het is hilarisch om te zien hoe ze met overduidelijke tegenzin haar vingers in de kliederige klei zet. Haar enorme kunstnagels, om en om gelakt met knalgele metallic en glitter nagellak, zijn beslist niet voorzien op deze taak.
Die avond zie ik op de regionale TV-zender van Occitanië een reportage over de gevolgen van de canicule (hittegolf) op de wijnbouw. Want wijn wordt er in dit gebied nog steeds in grote mate verbouwd. Jarenlang was dat – door pesticiden verpeste en in mega hoeveelheden geproduceerde – goedkope plok, maar door de concurrentie uit verre buitenlanden is men gaan inzien dat het ook hier anders moet. De boeren proberen nu meer voor kwaliteit en eigenheid te gaan en de kwaliteit van de wijn gaat langzaam maar zeker weer omhoog. De reportage gaat over de wijngaarden in de regio. Door de enorme hitte (recent 43 graden) verschroeien de wijnbladeren tot pulver en verdampt het vocht uit de druiven. De beelden tonen troosteloze wijnranken die helemaal bruin zijn geworden. Toch zijn er ook hier weer mensen die er iets op vinden. Een boer heeft boven alle rijen wijnranken op circa tweeënhalve meter hoogte zonnepanelen laten aanbrengen. Die profiteren de hele dag van de zon en zijn zo gepositioneerd dat de wijnranken op het heetst van de dag gedurende twee uur in de schaduw staan. Mooi hoe er altijd weer iemand een slimme oplossing vindt.
Inmiddels zijn we alweer thuis, aan het afkicken van de pain en de vin. Of zoals ze het daar in het plaatselijke Occitaans zeggen: peng en veng. En al schrijvend heb ik me opeens gerealiseerd dat we het eigenlijk zelf ook allemaal hebben, al is het op kleinere schaal: de wijnbouw, de Holdeurn, het aquaduct.
En zelfs de hitte….
Top Pauline, krijg gelijk zin om er heen te gaan, maar je conclusie aan het eind, dat jij/ wij dat in de regio ook hebben , doet me denken aan de zegswijze What a small world!( in het Frans weet ik hem even niet)Heerlijk geschreven!
Voor Marijke: Que le monde est petit! (Google Translate), en ben het helemaal met je eens!
Wat een mooie sfeertekening rond het Canal du Midi! Eigenlijk kun je May en Boris zo zien langskomen. Wel in een roeibootje.
Complimenten!
Jan J.
Pauline, je hebt weer een leuk blog geschreven, zeer lezens- en misschien zelfs lezingswaardig. Ik moet wel grinniken bij de zin over de bejaarde Britten in bedaagde bootjes, want op mijn lange bucketlist staat ook een trektocht over de Franse binnenwateren. Met dit verhaal van jou stijgt de kans dat hier over een paar jaar er niet alleen Britten, maar ook een Nederlander rondtuft, die door dan door energieke, geBrexiteerde Britten wellicht als continentaal bejaard en bedaagd wordt gekwalificeerd… Maar dat zal mij dan helemaal saucisse zijn!
Hoi Pauline,
Zeer genoten van je blog. Kleine musea zijn vaak heel verrassend. Kreeg meteen zin om de sleurhut aan te koppelen om daar ter plekke te gaan kijken. Cd van Charles Aznavour op en karre maar. Net als John heb ik ook al jaren de wens om eens op het Canal du Midi te varen. Desnoods verkleed als bejaarde Brit. Of dat er ooit van komt valt te bezien. Dromen mag altijd. Ondertussen staat er in het Valkhof ook nog het een en ander te gebeuren waaronder een Middeleeuwen tentoonstelling en het inrichten van een nieuwe Prehistorie zaal. Dus …”Warum in die Ferne schweifen, wenn das Gute liegt so nah ? Wist ik het antwoord maar.