Hier vindt u verhalen over de Tweede Wereldoorlog waarbij een voorwerp uit deze oorlog centraal staat. Dat voorwerp kan bijvoorbeeld een vondst zijn, gedaan bij veldonderzoek door de Werkgroep WOII Archeologie Nijmegen e.o. Of een voorwerp waar iemand een bijzondere herinnering aan heeft.
Een bijzonder cadeau in oorlogstijd
Zaterdagochtend 13 januari 2024 gingen Sebastiaan en Leo (Werkgroep WOII Archeologie Nijmegen e.o.) op bezoek bij Dirk Saltzherr (85 jaar), woonachtig in Mook. In 1944 had hij voor zijn verjaardag een cadeau gekregen van een Britse militair, dat wilde hij ons laten zien en er over vertellen. Meteen bij onze aankomst begon Saltzherr te vertellen over zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog, hij woonde toen met zijn ouders in de Van ’t Santstraat in Nijmegen-Oost. En over zijn vader, die voor de oorlog werkzaam was bij de Nijmeegse Radio Centrale.
Na de koffie schakelden we het meegebrachte opnameapparaat in en lieten Saltzherr zijn verhaal doen.

Dirk met zijn ouders
Militairen over de vloer
Tijdens de oorlogsjaren, vanaf Operatie Market Garden [september 1944, red.] kwamen regelmatig militairen bij ons op bezoek. Het was voor hen die hier in afwachting waren van de acties richting Duitsland een hele saaie periode van afwachten. Iedere dag konden ze de volgende dag weer vertrokken zijn. Bijna huis aan huis in de Van ’t Santstraat in Nijmegen-Oost kwamen militairen over de vloer voor de gezelligheid. Mijn moeder kon goed met ze praten, want ze had als meisje al de mulo gedaan. En ik was dus toen een kind dat nog op de kleuterschool en net naar de eerste klas van de lagere school ging. Ik ben ooit nog voor het eerst in een jeep van één van die militairen naar school in de Van Nispenstraat in Nijmegen gebracht. Ja, daar was ik trots op. Ik heb op de kleuterschool gezeten in de Jacob Canisstraat en op de lagere school in de Van Nispenstraat.

Ingang van de voormalige Protestants Christelijke school aan de Jacob Canisstraat Foto: Collectie Antoon Janssen
In 1910 kwam in de Jacob Canisstraat, op nummer 62 nabij de Lutherse Kerk, een christelijke bewaarschool. Op nummer 42 kwam een jaar later een christelijke school voor lager onderwijs. Beide scholen hebben de oorlog overleefd. In het kleuterschooltje hebben nog krakers gewoond. In 1983 werd de school afgebroken.

De School met de Bijbel sloot in 1969, de Leerschool in 1971. Beide gebouwen zijn afgebroken en maakten plaats voor woningen.
Foto: Arnhemse Courant-Nijmeegs Dagblad
In 1923 werd in de Van Nispenstraat op nummer 35 een school voor Gereformeerd lager onderwijs gevestigd, in 1924 uitgebreid met ULO. Sinds 1929 werd deze school de School met de Bijbel genoemd. In de Van Nispenstraat nummer 33 kwam in 1931 de Leerschool voor bijzonder neutraal onderwijs (zie afbeelding).
We woonden dus in Nijmegen-Oost, in een prachtige straat met mooie rode beuken, waar het in die jaren na september 1944 vol stond met militaire vrachtwagens en allerlei oorlogstuig. Bij ons in huis was er inkwartiering van twee officieren die tandarts waren. Zij hebben mij in hun wagen, die hier voor ons huis geparkeerd stond, de eerste tandzorg verleend.
Dodelijke handgranaat
Kinderen van mijn leeftijd zijn in die jaren opgegroeid met oorlog en met angst. Ik begreep het niet allemaal denk ik, maar het zit toch in mijn geheugen. Ik heb natuurlijk aan den lijve in ons gezin, ik was enig kind, geen ellende meegemaakt. Maar bij het gezin met kinderen van de buren waar ik mee speelde, daar was het veel ernstiger. Die vader was gedwongen om in Duitsland voor de kustverdediging in Normandië kazematten en zo te bouwen. Die was een lange periode, ik geloof wel anderhalf jaar, weg. Ondertussen sloeg de ellende toe, want toen wij kort na september 1944 voor de granatenregen op Nijmegen-Oost naar de schuilkelders bij de kazerne [de kazerne op het Limosterrein, red.] vluchtten, is één van de kinderen omgekomen bij het spelen met een handgranaat. Zoals meerdere kinderen bij ons in de buurt, die net wat ouder waren dan ik en wat meer vrijheid hadden om op straat te spelen, daarbij omgekomen zijn. Je zag het wel, maar ik zal ongetwijfeld de pin op de neus gezet hebben gekregen: als enig kind pasten mijn ouders natuurlijk goed op mij en is mij persoonlijk niks overkomen.

Schuilkelder bij de kazerne
Foto: Regionaal Archief Nijmegen

Het Canisiuscollege aan de Berg en Dalseweg, gezien vanuit het noordwesten. Foto: Regionaal Archief Nijmegen
Kerstviering in het Canisiuscollege
Maar het is wel een heel bijzondere tijd geweest. Een herinnering aan die periode is bijvoorbeeld dat wij, doordat we ook militairen over de vloer hadden in de avonden, meegenomen werden naar het Canisiuscollege, waar voor de bevolking van Nijmegen-Oost een kerstviering was. En dat ik, als kind van goed 5 jaar of zo, mee mocht en dat ik daar mijn eerste sinaasappel kreeg. We kregen ook een cadeautje en ik weet nog precies wat het was: een vlooien pingpongspel. Dat kon je uitklappen en dan moest je met een soort ijslepeltje op zo’n muntje van kunststof drukken en dat sprong dan over het netje naar de overkant.

Het vlooienpingpong of -tennisspel
Ja, dat zijn toch unieke situaties geweest, dat wij als kinderen van Nijmegen-Oost daarvoor uitgenodigd werden. Dat moet Kerst 1944 geweest zijn. Daar waren dus een heleboel kinderen uit Nijmegen-Oost mee naartoe genomen door militairen die gastvrijheid genoten in al die huizen.
Het cadeau
Een andere herinnering die ik overgehouden heb aan Engelse militairen en aan de bevrijders is het cadeau dat ik voor mijn verjaardag op 30 december 1944 kreeg. Een cadeau dat gemaakt is door Alan Reid, een Engelse militair die dus bij ons thuis kwam.

Alan Reid met Dirk op zijn schouder.
Foto uit album Saltzherr
Hij kwam uit het gebied van de Engelse zuidkust, uit het dorp Corfe Castle. Mijn moeder correspondeerde later met zijn moeder en we kregen een kaart van de straat waar ze woonden en daar stond een kruisje op: in dat huis daar woont Alan, daar komt hij vandaan.

Alan Reid met zijn vrouw in Engeland.
Foto uit Album Saltzherr
Later ben ik nog een keer naar hem op zoek geweest en kwam daar bij dat huis. Ik werd toen verwezen naar nog weer een ander adres en uiteindelijk bleek dat hij net overleden was. Dus ik heb hem nooit meer kunnen ontmoeten. En hij heeft dus voor mijn verjaardag een cadeau gemaakt, een vrachtauto, geschilderd met legergroene verf en rijdend op wielen die afkomstig zijn uit de gliders van de zweefvliegtuigen van Klein Amerika [één van de landingsterreinen bij Groesbeek tijdens Operatie Market Garden, red.]. Ik heb ‘m altijd bewaard en tegen mijn kinderen altijd gezegd, als ik er op een keer niet meer ben, doe ‘m niet weg, want het is een historisch gegeven, oorlogsspeelgoed. En hoort ie eigenlijk in het Vrijheidsmuseum in Groesbeek.

De door de Britse militair Alan Reid van restafval gemaakte vrachtauto
Foto Sebastiaan van Maaren

Wieltjes van een glider
Foto Sebastiaan van Maaren
Bijzondere wieltjes
Die wielen, dat is echt een bijzonder verhaal. Mijn vader werkte vanaf de dertiger jaren bij een Nijmeegs bedrijf, dat later na de oorlog is gaan behoren bij de Draad omroep. Maar toen was het een regionaal bedrijf en dat heette de Nijmeegse Radio Centrale, gevestigd in de Van Gentstraat in Nijmegen. Door zijn werkzaamheden klom hij op daken in de stad om de buitenleidingen te verzorgen als er iets stuk was, maar later ging hij ook voor zijn werk op de fiets in de wijde regio van de stad.

Het gebouw van de Nijmeegse Radio Centrale in de Van Gentstraat.
Foto: www.noviomagus.nl

Advertentie voor de Nijmeegse Radio Centrale

De vader van Dirk in het uniform van de NRC.
Foto uit album Saltzherr

De vader van Dirk op één van de daken in Nijmegen.
Foto uit album Saltzherr
En zo is hij ook bij Groesbeek terecht gekomen; daar heeft hij parachutezijde meegenomen en ook deze wieltjes van die gliders. Heel bijzondere wieltjes van kunststof en ze moesten heel licht gelopen hebben, want er zit ook nog een klein kogellagertje in. Die wieltjes zijn dus gebruikt om de vrachtauto te laten rijden. Het moet een heel apart procedé zijn geweest om op zo’n manier van restjes triplex en verf, die ze hadden om hun voertuigen bij te schilderen, en die wieltjes een cadeau voor mij te maken. Ik heb er altijd met heel veel plezier mee gespeeld als kind.
Vondsten onder cementvloer
Die spullen hebben hier, vlakbij waar ik nu woon, eigenlijk op een steengooi afstand van Klein- Amerika, overal in de grond gezeten. Waar ik nu woon is eigenlijk een plek waar ook de geallieerde troepen gezeten hebben en het huis, dat hier stond en eigenlijk de oorlog had overleefd, is afgebrand omdat in de keuken met benzinebranders iets mis is gegaan. De noodwoning die hier toen voor in de plaats gezet is hebben wij vernieuwd. En wat kwam er onder de cementvloer vandaan? Parachutezijde en wieltjes van de gliders, weliswaar aangetast door vocht enzovoort; dat zijn precies dezelfde wieltjes die onder de vrachtwagen zitten.
Van restjes afval
De vrachtwagen is natuurlijk allemaal gemaakt van restjes triplex en zo, waarschijnlijk afvalrestjes van het materiaal waarmee de ruiten, die kapot waren gegaan bij de beschietingen in Nijmegen, waren dichtgetimmerd. Met een echte sluiting aan de achterkant, gemaakt van een stukje aluminium, De vrachtwagen kon dus echt dicht. Er is heel wat mee gespeeld. Wij kinderen zijn in de oorlog nooit gewend geweest met cadeaus, dus dit was geweldig.

Foto Sebastiaan van Maaren
REME
Die Engelse militairen zijn nog heel lang bij ons thuis te gast geweest. Ze werkten bij de REME als ik het goed in mijn geheugen heb. Dat soort dingen heb ik waarschijnlijk toch ook wel van mijn moeder later gehoord, want ik kan me niet voorstellen dat ik als vijfjarige geïnteresseerd was bij welk legeronderdeel ze dienden. Maar ze waren dus engineers en onderhielden het materieel en kwamen dus eigenlijk achter de troepen aan, vandaar dat ze waarschijnlijk dus ook wat langer in de regio gebleven zijn.

Het embleem van de Royal Electrical en Mechanical Eningeers
Op 1 oktober 1942 is het korps Royal Electrical en Mechanical Engineers (REME) gevormd. Reparatie en onderhoud van materiaal werd tot die tijd door de verschillende legereenheden zelf verzorgd. De technologie was echter zo complex en veelomvattend geworden dat het bestaande systeem van reparatie en onderhoud niet meer voldeed. Het doel van REME was het rationaliseren en verbeteren van de efficiency van de reparatiecapaciteit van het Britse leger. Vlak na de oprichting werd het korps met succes getest in de slag om El Alamein. Behalve reparatie en onderhoud wisten de engineers van REME onder andere ook een manier te ontwikkelen waarbij semi-mobiele radarsets gebruikt konden worden om vijandelijk mortieropstellingen te lokaliseren door de schietbaan van granaten te traceren. Meer Informatie

Militair van de REME in actie. Uit: J. Charteris, Het Britsche leger van thans, uitgegeven door de Britse voorlichtingsdienst
Geef een reactie