Bodemsporen

Bodemspoor toont verhaal oorlog

In onderstaande tekst, gepubliceerd in De Gelderlander (4 september 2014), geeft Leo ten Hag zijn opvatting over het belang van archeologisch onderzoek naar sporen uit de Tweede Wereldoorlog.

Door Leo ten Hag

Archeologie en WOII

Nijmegen – In 1970 werd door twee boswachters een wandelroute uitgezet over onder meer de Wylerberg, met als deel daarvan de Duivelsberg bij Beek: de N70 route. In de bijbehorende omschrijving werd op geen enkele wijze verwezen naar de strijd die op dit voorheen tot Duitsland behorende gebied vanaf 1944 tot februari 1945 heeft gewoed. In september 1944 landden Amerikaanse parachutisten in de buurt van Groesbeek met als doel de verovering van de Waalbrug. Dit was deel van Operatie Market Garden: het plan van de geallieerden om de bruggen bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem te veroveren. Zo zou een corridor gemaakt worden voor de opmars van grondtroepen richting het voor de Duitse oorlogsindustrie belangrijke Roergebied.


Er zijn nog tal van sporen zichtbaar van door Duitse, Amerikaanse en, vanaf november 1944, Canadese troepen aangelegde veldversterkingen zoals schuttersputten, loopgraven, commandoposten, en geschutsopstellingen.
Begin jaren zeventig bestond hier weinig belangstelling voor, maar in de loop van dit decennium ging dat veranderen. De verschijning van het voor een breed publiek geschreven boek van Norbert de Groot, Als sterren van de hemel (1977, derde druk 1984) over de oorlog in het Rijk van Nijmegen in 1944 zal bijgedragen hebben aan de groeiende belangstelling voor deze episode uit Market Garden.
Helaas trok het gebied veel metaaldetectoramateurs (zogenaamde ‘pieperaars’) uit binnen- en buitenland aan, die op jacht gingen naar achtergebleven militaire uitrustingstukken: voor hun eigen collectie of om te verhandelen op beurzen voor militaria.

Veel materiaal is op deze manier verloren gegaan, want uit de context gehaald en niet geregistreerd. Detectoramateurs zijn nog altijd actief op locaties waar de Tweede Wereldoorlog sporen heeft nagelaten, maar de laatste jaren is er een groeiende belangstelling van archeologen (zowel professionele al amateurs) voor de slagvelden uit deze oorlog.
Deze archeologie van de Tweede Wereldoorlog is een snel aan belangstelling winnende tak van de archeologie. Anders dan detectoramateurs doen WOII-archeologen systematisch onderzoek naar een slagveld en proberen zij tot een reconstructie te komen van een ‘militair landschap’.
Medio 2013 is de Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog (onderdeel van de AWN Vereniging van vrijwilligers archeologie, Nijmegen) begonnen met een reconstructie van de strijd op de Wylerberg. We inventariseren de sporen (wat is er nog zichtbaar?), proberen deze sporen te duiden (is het een schuttersput, geschutsopstelling; is het door Duitsers, Amerikanen of Canadezen aangelegd?) en brengen deze in kaart.


Waarom doen wij dit onderzoek? Of, anders gezegd: wat kan archeologie bijdragen aan de geschiedenis van deze episode uit Market Garden? Er is over deze strijd immers een overstelpende hoeveelheid bronnen, foto’s, filmbeelden en boeken beschikbaar en wat voegt een onderzoek naar sporen in de bodem hieraan toe? Het uitgangspunt moet volgens ons echter niet zijn welke bronnen en hoeveel, maar wat we over een periode en een locatie te weten willen komen en hoe we het verhaal hierover willen vertellen. Zoals gezegd willen wij een reconstructie van het militaire landschap op de Wylerberg geven en daarbij zijn zowel de schriftelijke bronnen als de bodemsporen nodig.
Met behulp van onder meer militaire rapporten, opgesteld tijdens en na de gevechten, kunnen we de aangetroffen verdedigingswerken duiden. Herinneringen van militairen die aan de strijd hebben deelgenomen, kunnen in een aantal gevallen gekoppeld worden aan een exacte locatie en daarmee hun verhaal heel concreet te maken.


Het in kaart brengen van de bodemsporen en het in ieder geval voor een deel zichtbaar te maken daarvan geeft een indruk van de samenhang tussen verschillende elementen van het strijdtoneel.
Indringender dan boeken geven bodemsporen een indruk van ‘hier hebben militairen een aantal maanden een onderkomen gehad, hebben zich gevechten (soms van man tegen man) afgespeeld en zijn soldaten gesneuveld.
Wat tot ‘cultureel erfgoed’ moet worden gerekend is tegenwoordig niet meer uitsluitend aan de wetenschap om te bepalen. Wat het publiek belangrijk vindt en wat voor het publiek van belang is, speelt hier ook een rol. Het verhaal over de strijd op de Wylerberg als kleine, maar voor onze omgeving belangrijke episode uit Market Garden is nergens beter te vertellen dan op locatie.

Gedenktekens, collecties in musea, naar generaals benoemde straatnamen, hoe belangrijk op zichzelf ook voor het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog: zij verwijzen naar de strijd, maar geven niet de mogelijkheid om de plaats van handeling met eigen ogen gezien. Als Werkgroep Archeologie van de Tweede Wereldoorlog vinden wij het daarom van groot belang dat de sporen behouden blijven en zo mogelijk ook voor een deel beter zichtbaar gemaakt worden. Zodat het verhaal verteld kan blijven worden.

Leo ten hag is historicus en secretaris van de AWN Vereniging van vrijwilligers in de archeologie.

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *